Inhoudsopgave

Het Romeinen 7 excuus

Het hoofdstuk van Romeinen 7 wordt vaak ernstig verkeerd begrepen en daardoor misbruikt.

Door niet (goed) naar de context te kijken (Romeinen 6 en 8) denken Christenen vaak dat Paulus in het tweede deel van hoofdstuk 7 schrijft dat hij zijn lichaam niet onder controle heeft en de zonde dient.

Laten we eens kijken naar de tekst waar het om gaat.

Romeinen 7:19-24
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont.
21 Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij.
22 Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God.
23 Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is.
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?

Uit deze tekst leren we dus het volgende:

  • Wat Paulus wil doen doen hij niet, en wat hij niet wil doen, doet hij wel

  • De zonde woont in het vlees van Paulus

  • Paulus is gevangene van de wet van de zonde

Paulus spreekt hier over toen hij nog een farizeeër was en leefde voor de wet. Hij was op dat moment nog geen dienaar van Jezus Christus.

Wanneer deze tekst misbruikt wordt en toegepast op iemands huidige leven vergelijkt hij of zij zich met het leven van een farizeeër.

Een slaaf van de zonde

Om deze tekst goed te begrijpen, moet we naar de context kijken.

In hoofdstuk 6 van Romeinen maakt Paulus een aantal referenties die direct geschakeld zijn aan wat Jezus leerde aan de farizeeërs.

Om de context van hoofdstuk 6 beter te begrijpen, kijken we eerst naar een discussie tussen Jezus en de farizeeërs:

Johannes 8:33-36
33 Ze zeiden: ‘Wij zijn nakomelingen van Abraham en we zijn nooit iemands slaaf geweest – hoe kunt u dan zeggen dat wij bevrijd zullen worden?’
34 Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde.
35 Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig.
36 Dus wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn.

Jezus leert hier ons:

  • Iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde

  • Een slaaf van de zonde heeft geen eeuwig leven

  • Jezus kan je werkelijk vrij maken van de zonde

Helemaal aan het begin van het boek Romeinen, in de alle eerste zin verkondigd Paulus wie Hij nu is.

Romeinen 1:1
1
Van Paulus, dienaar van Christus Jezus, geroepen tot apostel en uitgekozen om het evangelie van God te verkondigen,

We kunnen er dus vanuit gaan dat in de tijd dat Paulus deze brief schrijft, Hij een dienaar van Christus is.

De context

Laten we nu naar de directe context kijken in hoofdstuk 6.

Romeinen 6:6-8
6 Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.
7 Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
8 Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven.

We leren het volgende:

  • Ons oude leven is met Jezus gekruisigd, ons lichaam van de zonde is tenietgedaan.

  • We dienen niet meer als slaaf de zonde

  • Wie met Jezus is gestorven, is vrij van de zonde.

Iets verder in hoofdstuk 6 legt Paulus hier nog een keer de nadruk op.
We lezen verder:

Romeinen 6:17-23
17 Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent.
18 En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.
19 Ik spreek op menselijke wijze vanwege de zwakheid van uw vlees. Want zoals u uw leden beschikbaar gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de ene wetteloosheid tot de andere wetteloosheid, stel zo nu uw leden beschikbaar ten dienste van de gerechtigheid, tot heiliging.
20 Want toen u slaaf van de zonde was, was u vrij ten aanzien van de gerechtigheid.
21 Wat voor vrucht dan had u toen van de dingen waarover u zich nu schaamt? Immers, het einde daarvan is de dood.
22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en aan God dienstbaar gemaakt, hebt u uw vrucht, die tot heiliging leidt, met als einde eeuwig leven.
23 Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere.

We leren hier uit het volgende:

  • We waren slaaf van de zonde maar zijn nu vrijgemaakt dankzij Christus

  • We stellen ons lichaam nu ten diensten van gerechtigheid, met als einde eeuwig leven

  • De loon van de zonde is de dood

Voordat we gaan kijken naar hoofdstuk 7, wil ik nog naar specifiek 1 verse kijken in Romeinen 6.

Deze verse is zeer belangrijk om goed te begrijpen voordat we hoofdstuk 7 in gaan.

Romeinen 6:14
14 Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.

Zoals Paulus keer op keer leert in hoofdstuk 6, zal de zonde meer meer over ons heersen. Maar Paulus geeft nu een korte en krachtige reden waarom niet meer.

We zijn namelijk niet meer onder de wet, maar onder genade. Onthou dit goed voor alle komende teksten.

Hoofdstuk 7

Romeinen 7:4-6
4 Zo bent ook u, broeders en zusters, dood voor de wet dankzij de dood van Christus en behoort u nu een ander toe: hem die uit de dood is opgewekt. Ons leven moet vrucht dragen voor God.
5 Toen we ons nog lieten leiden door onze eigen wil, werd ons bestaan beheerst door zondige hartstochten die de wet in ons opriep en droeg het alleen vrucht voor de dood.
6 We waren aan de wet geketend, maar nu zijn we bevrijd; we zijn dood voor de wet, zodat we niet meer de oude orde van de wet dienen, maar de nieuwe orde van de Geest.

We leren het volgende:

  • Paulus maakt een vergelijking met Joden (waaronder hijzelf) die eerst de wet volgde en nu niet meer

  • Ze zijn dood voor de wet dankzij Jezus

  • Vroeger riep de wet de zonde in hen op, ze waren aan de wet geketend

  • Nu zijn ze bevrijd, zijn dood voor de wet en dienen nu de geest.

We lezen verder:

Romeinen 7:7-13
7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren.
8 Maar de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en in mij allerlei begeerte teweeggebracht, want zonder de wet is de zonde dood.
9 Ik nu leefde voorheen zonder wet, maar toen het gebod kwam, is de zonde weer levend geworden. Ik echter ben gestorven.
10 En het gebod, dat tot leven had moeten leiden, bleek voor mij de dood te betekenen.
11 Want de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en mij misleid en daardoor gedood.
12 Zo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.
13 Is dan het goede de oorzaak van mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde heeft - opdat zij als zonde zichtbaar zou worden - door het goede voor mij de dood teweeggebracht, opdat door het gebod de zonde uitermate zondig zou blijken te zijn.

Paulus leert ons het volgende:

  • De wet geeft ons kennis van wat zonde is

  • Zonder de wet zou zonde ook niet bestaan

  • De wet is goed en heilig

  • Omdat de wet er is, is de zonde openbaar geworden en heeft de wet daarom aanleiding gevonden om in Paulus de zonde op te wekken.

  • De zonde heeft door de wet Paulus misleid

De tekst die we nu dus net hebben gelezen spreekt over vroeger. De woorden staan geschreven in verleden tijd.

Nu komt de tekst waar het allemaal echt over gaat. Laten we deze tekst nog een keer goed lezen.

Romeinen 7:19-24
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont.
21 Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij.
22 Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God.
23 Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is.
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?

Paulus zegt nu ineens dat de zonde in hem woont.

In verse 23 zegt Paulus gevangene te zijn van de wet van zonde. We weten dus dat dit voor zijn bekering was, want Paulus is vrijgemaakt van zonde en de wet.

Het lijkt hier alsof Paulus in de tegenwoordige tijd spreekt. Maar Paulus verplaatst zich in de tekst naar vroeger, en spreekt alsof het nu gaande is.

Ook stoppen mensen vaak bij verse 24. “Wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?”

Het antwoord ligt in verse 25.

Romeinen 7:25
25 God zij gedankt, door Jezus Christus, onze Heer.

God heeft Paulus verlost door Jezus Christus.

Niet na de dood, zoals vele lijken te geloven, maar nu. Hij is verlost van dat lichaam/vlees in het heden.

Hoofdstuk 8

Romeinen 8:1-2
1 Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.
2 Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood.

Vergelijk dit met wat we net lazen aan het begin van hoofdstuk 7:

Romeinen 7:6
6 We waren aan de wet geketend, maar nu zijn we bevrijd; we zijn dood voor de wet, zodat we niet meer de oude orde van de wet dienen, maar de nieuwe orde van de Geest.

Conclusie:

Heel hoofdstuk 6, de eerste helft van hoofdstuk 7, en de eerste helft van hoofdstuk 8 leggen allemaal haarfijn uit dat:

  • We dankzij Christus niet meer in het vlees de wet dienen die tot zonde leid, wat tot de dood leid, maar nu zijn we gestorven met Christus en opgestaan in een nieuw leven, vrijgemaakt van de zonde, geen slaaf meer, en nu wandelen we in de geest.